Menu

Bij de behandeling van een Hiv-patiënt spelen tal van factoren mee waarop de huisarts adequaat moet reageren. In de volgende casussen komen weinig diagnostische of therapeutische problemen voor, maar kampen de patiënten met psychosociale bijwerkingen die de arts over het hoofd zou kunnen zien. Dit is de derde bijdrage in de klinische lessenreeks rond seksualiteit, anticonceptie en seksueel overdraagbare aandoeningen. Op de volgende bladzijde vindt u een bespreking van de casussen.

De behandeling bij HIV-infectie/ziekte bestaat uit ten eerste een antiretrovirale (vroeg)behandeling, ten tweede een profylaxie/behandeling van opportunistische infecties en opportunistische kankers, en ten derde eventueel immuunstimulatie . Dit artikel gaat over de behandeling van het aids-virus: de zogenaamde anti-retrovirale therapie door zidovudine bij aids-patiënten. In een volgend artikel komen aan bod: de zidovudine-vroegbehandeling bij symptoomloze HIV-dragers en een overzicht van toekomstige anti-retrovirale middelen die nu reeds in trial zijn.

In het eerste deel van deze reeks artikels “Seropositief, wat nu?” behandelde de auteur diagnose en beleid bij de somatische zorg voor aids-virusdragers (Huisarts Nu 1990 (19); 5: 215-225). In onderstaand artikel bespreekt hij de prognostische markers bij HIV-infectie en bij aids. Zoals in het vorige deel is ook deze tekst als handleiding bedoeld.

Voor sommigen kwam aids-voorlichting te laat: ze werden besmet en besmettelijk: seropositief voor HIV. Wat doe je dan als huisarts? Doorverwijzen voor follow-up en bij de eerste klacht de patiënt hospitaliseren? Angst en medicalisering kunnen dan nog vergroten. Of gaan we de integrale zorg voor deze gekende patiënt met een nieuwe problematiek zélf coördineren en zijn of haar vertrouwenspersoon blijven? We kunnen door confrontatie met seropositieven, door bijscholing en door intercollegiaal overleg geleidelijk kennis en ervaring opbouwen die ons in staat stellen aan de patiënt die deskundigheid...

In welke mate worden huisartsen in Vlaanderen met AIDS geconfronteerd ? Hoe staan zij in hun praktijkvoering tegenover deze problematiek ? Zijn er opvallende wijzigingen of blijft alles hetzelfde ?

Volker is een jongeman van 19 jaar, Peter is 35 en Wim 28 jaar. Allen kwamen ze op consultatie bij de huisarts met voor AIDS kenmerkende symptomen, met vragen, twijfels en met zekerheden. Uit de consultaties blijkt dat AIDS en de behandeling met meer te maken hebben dan met een klinisch ziektebeeld alleen.